Nestelen

Blog
Algemeen

Nu ik in deze tijd veel meer thuis ben, heb ik ook goed zicht op wat er gebeurt in de nestkastjes achter onze pastorie. Aan het begin van de coronacrisistijd hebben wij die twee kastjes opgehangen, ze lagen al een tijdje in de schuur. Ook bij mijn ouders in Oegstgeest hangt er eentje, aan de schutting, vlakbij het raam, ze hebben er vanuit hun woonkamer heel goed zicht op. En de vogeltjes trekken zich er niets van aan dat op een paar meter afstand wordt gepraat en geleefd. Juist in deze tijd, nu mijn ouders weinig van huis gaan, genieten zij extra van de nestelende vogeltjes.

Het was verrassend om te zien: nog geen kwartier nadat wij de nestkastjes hadden opgehangen werden zij al in bezit genomen door koolmeesjes. En sindsdien zien wij hoe zij voortdurend in en uit vliegen. En wat gebeurt er binnen? Dat blijft gissen. Een geheimenis, een wonder. We laten ze rustig nestelen. Maar het is heel leuk om te zien hoeveel bedrijvigheid er is rond de kastjes.

Nu onze kerkgebouwen niet meer door veel mensen worden bezocht, zou er misschien in de rust en de stilte plaats zijn voor vogels om zich daar te nestelen. Zoals gebeurt in Psalm 84: de dichter ziet hoe de mus een huis vindt in de tempel en een zwaluw daar voor zich een nest bouwt, waar zij haar kleintjes in neerlegt (Naardense Bijbel). Juist boven de altaren.

De dichter vergelijkt het nestelen van de vogels in de tempel met zijn verlangen om zichzelf ‘te nestelen’ in het huis van God. Een verlangen dat wij in onze tijd maar al te goed herkennen. Dat wij ons weer mogen nestelen in onze kerkgebouwen, dat wij ons weer geborgen mogen weten in het huis van God, om samen te komen, om samen het Woord te horen, om samen het licht van de Paaskaars te zien, om samen te zingen, om samen te danken en te bidden, om samen het avondmaal te vieren en kinderen te dopen, om samen weer onze gemeenschap te ervaren. Wij hopen dat het op termijn allemaal weer mogelijk is. Tot die tijd moeten wij leven vanuit ons verlangen en mogen wij genieten van de vogels die in deze lente nestelen, als voorbode voor ons weer nestelen in het huis van God.
En thuis Psalm 84 zingen:

Mijn ziel bezwijmt, ja vergaat van verlangen naar de voorhoven van de Ene,
mijn hart en mijn vlees jubelen het uit tot de God die leeft!
Van kracht tot kracht gaan wij voort,
want een zon en een schild is de Ene.
Zalig een mens die zich op U verlaat!         

 

ds.Wim Hortensius